“Kleinstedelijk gemor in Harlingen”

Kleinstedelijk gemor

Kleinstedelijk gemor in Harlingen. Dat is de kop van een ingezonden artikel in de Leeuwarder Courant van 14 mei 2025 geschreven door de Grouster architect Rein Hofstra.

Het gaat over de aanbouw bij de voormalige Burgemeesterswoning (en later de woning van Piet Paulusma) langs de Oude Trufkade. De vereniging Oud-Harlingen vindt deze aanbouw niet kunnen en stapte naar de rechter omdat men de garage niet passend vindt.
Rein Hofstra, bekend van de Slachtebrug over de N31 bij Franeker, vond dit “Kleinstedelijk gemor” en attendeert op het feit dat de bebouwing veel groter had kunnen zijn volgens het daar geldende bestemmingsplan.

Onderstaand het ingezonden artikel in de LC:

Kleinstedelijk gemor in Harlingen

De vereniging tot behoud van het Harlinger stadsschoon toog onlangs naar de rechter in Groningen. Want : een nieuwe bewoner had het aangedurfd om een kleine aanbouw te realiseren bij het voormalige huis van weerman Piet Paulusma, een eerdere burgmeesterswoning uit 1858 (LC 25 april 2025)

Volgens de vereniging is die aanbouw ongepast en moet dus alsnog verdwijnen. Dat de eigen vereniging kapot wordt geprocedeerd is blijkbaar van minder belang. Dat ding gaat weg – het moet en het zal.  Al eerder had een raadslid van de PvdA (mevrouw Jacqueline Huizenga) woorden gevonden voor haar bezorgdheid : ” Je kunt je afvragen of zoiets passend is bij dit oude pand”  Geachte mevrouw Huizenga – en anderen , om te beginnen : overal , ook in Harlingen, staan bijgebouwen. Ook in de binnenstad. Vaak in de stijl van de bouwperiode. En nu is er een ‘modern’ (eigentijds) bijgebouw bij Franekereind 42 – en dat mag niet?. Had het in de stijl van het huis gemoeten ? Noemen we zoiets dan geen vervalsing ?  Nep?  Ontgaat het u dan dat dit voorname pand eerder is gediend met dit ondergeschikte doosje ? In het verlengde van de gevels aan de Oude Turfkade, in een vergelijkbare rode gebakken steen, met een diepliggende opening. Inderdaad als een soort (hoge) tuinuur. Eerder was er overigens ter plekke al een teruggelegde gemetselde tuinmuur.

Maar er is meer :  het betrokken pand heeft een rondlopende kap. In die kap werd ooit een forse dakkapel aangebracht, recenter gevolgd door een soort inpandige loggia van groot formaat. Over aantasting gesproken. Datzelfde monument was 10 jaar geleden nog oranje-oker van kleur en schiftte enkele jaren later naar gebroken wit – de huidige uitmonstering. Oprispingen van de toevallige eigenaren, of afgedekt door vergunningen ? En los van het antwoord : wat is dan de status van het monument ? Die van kameleon ? In het licht van het voorgaande is de huidige ingreep ( grotendeels naast het gebouw) nog bescheiden te noemen.                                                                                                   
Tenslotte nog dit :
Bij de rechter verwees de gemeente-ambtenaar naar het heersende bestemmingsplan – met een daarin voorgeschreven  goothoogte van 8 meter. En dat ze die eis (uit goeiigheid?) maar hadden laten vallen. Wat blijkt : in het bestemmingsplan loopt de grens van het te bebouwen gebied in het vlak van de overige bebouwing van de Oude Turfkade en ontstaat een soort toegevoegde driehoek aan de zijgevel van het pand in kwestie. Let op: niet te beschouwen als staatverbreding maar als partikulier erf; waarop een bouwvlak ligt, waarop dan bebouwing tot 8 meter (goot)hoogte is toegestaan. Erf dat nu gedeeltelijk is bebouwd. En wat dus mag volgens dat bestemmingsplan. Voor de goede orde : het huidige bijgebouw neemt ongeveer 15 % in van het geveloppervlak wat de facto zou mogen worden gebouwd – zie de illustraties.

De moraal van dit verhaal : het sop is de kool niet waard. Dit is een relatief bescheiden aanbouw, die het hoofdgebouw goeddeels in z’n waarde laat . 
En de vereniging ‘Oud Harlingen’ zou z’n geld beter moeten besteden.

rein hofstra, architekt, grou

Kleinstedelijk gemor

Bovenstaande foto: De huidige situatie met aangebouwde garage
Onderstaande foto: De bebouwing, die volgens het bestemmingsplan mogelijk zou zijn.