Harlingen kent een lange geschiedenis met kamperen. Vrij snel na de TweedeWereldoorlog had Harlingen al een gemeentelijk kampeerterreintje aan de Noordergrachtswal. In de vijftiger jaren was het er soms erg druk.
Buitenlandse bezoekers kwamen vooral uit Denemarken, Zweden en Noorwegen. Toen er steeds meer toeristen kwamen, werden al in de zestiger jaren plannen voor recreatie aan de Westerzeedijk ontwikkeld. In 1963 kocht de gemeente Harlingen boerderij Zeehoeve om er een kampeerterrein van te maken als onderdeel van een totaal recreatiegebied, waarin de sportvelden en De Koemen, het openluchtzwembad, waren bedacht.
Kamperen in Harlingen verliesgevend
Het was de eerste fase van een project dat nu – bijna 60 jaar later – nog altijd in ontwikkeling is. Deze eerste ontwikkelingsfase werd geschat op een kostprijs van 470.000 gulden. Er werd niet op winst gerekend. Nee, bij de plannen voor de gemeentelijke camping aan de Westerzeedijk werd direct al een jaarlijks verlies op kamperen gecalculeerd van bijna 21.000 gulden.
Twee jaar later, in 1965, ontvangt Harlingen 100.000 gulden rijkssubsidie voor de aanleg van een toiletgebouw op Zeehoeve.
In 1969 wordt Marco Clowting uit 86 sollicitanten uitverkoren als full-time beheerder van de gemeentelijke camping. Clowting regeert “zijn” koninkrijk met strakke hand. Als het ’s avonds luidruchtig is, dan hoeft Marco maar langs te wandelen om de rust te laten neerdalen.
Zeehoeve wordt ook door Harlingers zelf gebruikt als hun achtertuin. Stacaravans zijn bij gebrek aan tuinen in de binnenstad ’s avonds en in de weekends hun vluchtplek.
Stank
Het is niet alleen rust en vree op de camping.
In 1971 komen de recreanten in opstand! De stortplaats van de geleegde beerputten en de tonnendienst bij gemeentewerken samen met een verkeerde windrichting veroorzaken stankoverlast op de camping. De camping loopt die zomer van ’71 zelfs leeg. Er wordt overwogen om de Harlinger poep voortaan maar in deWaddenzee te dumpen. Op termijn zal blijken dat alleen riolering en waterzuivering de oplossing kan brengen.
Onrendabel
De gemeentelijke camping blijft een financieel blok aan het been van Harlingen. De commissie onder leiding van wethouder mevrouw Souverein-Koning verpacht op zeker moment de kantine om extra inkomsten te genereren.
In een raadscommissie Financiën verwijt de gemeenteraad in 1988 het college “gebrek aan voortvarendheid”. De gemeenteraad dringt aan op het afstoten van de onrendabele gemeentelijk plantsoenendienst en gemeentelijke camping met een jaarlijks tekort van 50.000 gulden.
Ooit is berekend dat een Begonia van de plantsoenendienst 3 keer zo duur was dan bij de plaatselijke bloemenwinkel! Zo werd het gras op de camping gemaaid door de eveneens aan de Westerzeedijk gevestigde plantsoenendienst. In Harlingen werd gefluisterd dat de man van de plantsoenendienst ’s morgens eerst uitvoerig koffie dronk in het kantoor, dan naar de camping tufte, vervolgens rond koffietijd weer even op zijn grasmaaier terugging naar de werkplaats en na een uur koffiedrinken weer op Zeehoeve verscheen. Rond kwart voor twaalf was hij alweer
vertrokken om thuis warmte eten.
In december 1988 kocht Wybren Kleefstra voor 511.000 gulden de 9 hectare grote camping. Deze ondernemer pakte de zaken direct totaal anders aan. Men beweerde dat hij het gras kort hield door er drie geiten als grasmaaiers in te zetten.
Op Goede Vrijdag 24 maart 1989 opende de familie Kleefstra “Camping-Jeugdherberg De Zeehoeve”.