Het was allereerst een ontzettend leuk weerzien met meneer en mevrouw Hoang. Zolang ik me kan herinneren haalden we op zaterdag zo nu en dan een Vietnamese loempia bij het kraampje voor de Hema. Lieve mensen die altijd met interesse informeerden naar de ouders, schoonouders en kinderen. Kinderen die zij zagen opgroeien van baby’s in de kinderwagen tot boomlange pubers van twee meter.
door Daniella Gerstel-Visser
Soms hadden we een dieper gesprek. Over ziekte en over hun oudste zoon Tuân die drie jaar geleden overleed in Vietnam. Onbeschrijfelijk verdriet, heel even gedeeld op een zaterdag op de Voorstraat. 35 jaar waren ze een vast onderdeel van onze binnenstad. Vietnamese ouwe seunen, bij alle Harlingers bekend.
Nu heeft zoon Tam hun plek op de Voorstraat ingenomen. De witte aanhangwagen heeft plaats gemaakt voor een moderne foodtruck, maar de loempia’s, broodjes bapao en andere Vietnamese heerlijkheden zijn ouderwets lekker. En vaak gaat het ook nog even over zijn ouders. Vader en moeder Hoang waren met hun drie zonen en dochter een van de eerste Vietnamese gezinnen die aankwamen in Nederland.
De Vietnamoorlog
Vader Hoang Van Bay – in Vietnam komt de familienaam eerst – werd in 1946 geboren, moeder Pham Thi Lái in 1950. De Vietnam Oorlog begon in 1955 en eindigde 20 jaar later op 30 april 1975. Het was een oorlog tussen Noord-Vietnam, dat op China en de toenmalige Sovjet-Unie georiënteerd was en het op de Verenigde Staten georiënteerde Zuid-Vietnam. Meneer Hoang trok van Noord- naar Zuid-Vietnam en kwam op een leeftijd dat ook hij gedwongen moest meevechten.
De oorlog werd ‘gewonnen’ door het communistische Noord-Vietnam. Soldaten uit Zuid-Vietnam werden gevangen genomen. Zo ook meneer Hoang. De Republiek Vietnam werd opgeheven en Noord- en Zuid-Vietnam werden samengevoegd in de Socialistische Republiek Vietnam. Een zeer communistisch regime nam de macht over. De Vietnamese bevolking kon op last van de regering worden gedeporteerd naar ‘nieuwe economische zones’, in heropvoedingskampen worden opgesloten en in de gemeenschappen werd het onmogelijk te weten wie je wel en niet kon vertrouwen. Welke vorm van vrijheid ook was ver te zoeken.
Traumatische vlucht
De situatie werd zo nijpend dat meneer en mevrouw Hoang besluiten te vluchten. Een helse tocht volgt. Met meer dan 90 mensen op een klein vissersbootje vertrok het gezin met vier kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar voor een zeetocht van zeven dagen richting Thailand. Er was niets aan boord. Geen eten en een beetje water wat voor geld werd verkocht. Mevrouw Hoang smeekte om water voor haar kinderen, maar kreeg soms maar een drupje. Haar jongste kreeg gelukkig nog borstvoeding maar de rest van het gezin was aangewezen op regenwater, wat meneer Hoang opving met doeken die hij uitkneep om zo zijn gezin water te kunnen geven.
De vluchtelingen werden gezien als staatsgevaarlijk en zo gebeurde het dat op een nacht communistische commissarissen het vuur openden op vluchtelingen op het dak van het vissersbootje. Mevrouw Hoang voelde regendruppels vallen. Regen was levensreddend water. Ze probeerde ze met haar mond op te vangen. Toen de zon opkwam zag ze pas dat ze helemaal onder het bloed zat. Haar haren, haar witte kleding. De druppels die ze had gevoeld waren het bloed van haar medepassagiers.
Dit is een herinnering die haar bijna vijfenveertig jaar later nog aan het huilen brengt. Duizenden Vietnamezen verdrinken tijdens hun poging hun vaderland te ontvluchten. De familie Hoang redt het om in Thailand aan te komen. Eind jaren ’70 heeft bijna iedereen in het westen een televisie. De beelden van de bootvluchtelingen komen bij ons in elke huiskamer keihard binnen. De wereld kán en wíl gelukkig niet alleen toekijken.
Vraagbaak
De familie Hoang komt naar Nederland. Zoals gezegd als een van de eerste Vietnamese gezinnen. De eerste kennismaking met Nederland is Ureterp. Meneer Hoang besluit naar Harlingen te komen. Heel bewust kiest hij er niet voor om ergens te gaan wonen waar de Vietnamese gemeenschap groter is.
Hij wil in Nederland wonen en werken en deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Al snel vindt hij werk in de kassen van Alkema aan de Oude Trekweg in Harlingen. In 1981 wordt zoon Tam geboren. Als er steeds meer Vietnamese vluchtelingen in Nederland arriveren, reist meneer Hoang de opvangplekken af om voorlichting te geven. Hij weet immers al hoe het reilt en zeilt in Nederland.
Elke zaterdag zat het huis aan de Klipperstraat vol met mensen die raad vragen aan meneer Hoang. Soms met wel 50 man. Wie Tam ook uit Vietnam spreekt, al is dat in Maastricht, iedereen kent zijn vader. Tam zegt: ‘Achteraf denk ik dat mijn broers, zus en ik allemaal in de horeca zijn beland door deze ontmoetingen.’ ‘Het was gezellig, er werd lekker gegeten en iedereen was er voor elkaar. Men hielp elkaar graag. Dat gevoel wilde ik graag vasthouden in mijn werk.’
Horeca de eerste liefde
Tam deed een sociale en een economische studie, maar kwam toch terug bij zijn eerste liefde, de horeca. Bijna tien jaar werkte hij bij Nooitgedagt. Toen zijn ouders stopten met hun loempiakraam, nam hij hun plekje over. Op een eigentijdse manier, in zijn foodtruck.
Bouwen aan een nieuw bestaan
Voor de familie Hoang waren de beginjaren in Nederland beslist niet gemakkelijk. Of zoals mevrouw Hoang zegt: ‘Een beetje moeilijk.’ Maar ik vermoed dat dat een flink understatement is. De buurvrouw ging met haar mee naar de supermarkt, omdat zij natuurlijk niets herkende. In de wijde omtrek van Harlingen was geen rijstkorrel te bekennen. Er werd een vergunning aangevraagd om met netten vis te vangen om zelf vissaus te maken, nog lekkerder dan in Vietnam. Er werd keihard gewerkt in de kassen, op de visafslag en later natuurlijk in de loempiakraam. Het was niet eenvoudig om de vergunningen te krijgen, maar toen kon de kraam open. Eerst op donderdag en vrijdag. Later ook op de zaterdag. Alles stond in het teken om de kinderen een goede en vrije toekomst te bieden.
Vrijheid was het allerbelangrijkste.
De familie voelde zich door de Harlingers warm opgevangen. Vooral binnen de katholieke kerk voelden zij zich thuis. De pastor hielp met formulieren voor de instanties en kwam er, na twee jaar, bij toeval achter dat het gezin nog nooit kinderbijslag had ontvangen. Dit was een grote verrassing! Er kwam een auto en een van de eerste ritten was naar… Parijs. Niet om de Eiffeltoren of de Mona Lisa te bewonderen, maar om boodschapjes te doen! In Parijs waren wél alle ingrediënten verkrijgbaar om de eigen, vertrouwde Vietnamese gerechten te maken.
Lid van de biljartclub
Meneer Hoang werd lid van de biljartclub in Den Smeerpaal, de kinderen gingen naar school en de Harlingers omarmden het nieuwste op snackgebied: de Vietnamese loempia. Van het weinige geld dat werd verdiend, werd ook nog een deel naar de ouders in Vietnam gestuurd. Contact met familie daar verliep moeizaam, vooral omdat de communistische autoriteiten brieven onderschepten en vernietigden. Reizen naar Vietnam voor familiebezoek waren onmogelijk. Pas in 1992 werd het mogelijk om Vietnam te bezoeken, zonder dat het risico bestond dat je het land niet meer mocht verlaten. Die angst heeft er lang ingezeten.
Liefdevolle herinneringen ondanks alles…
Hoewel bijna alle jaren dat meneer en mevrouw Hoang in Vietnam woonden in het teken stonden van oorlog, klinkt de liefde voor hun vaderland door in hun verhalen. Vooral Oud en Nieuwvieringen met de hele familie zijn een bron van dierbare herinneringen. Er worden zaden gestuurd om Vietnamese groenten te kunnen verbouwen in de tuin en het gezin spreekt thuis Vietnamees.
Maar Harlingen is thuis
Het was 45 jaar geleden misschien de hoop dat het gezin ooit weer terug zou keren naar Vietnam, als het land vrij zou zijn van het communisme. Die tijd is helaas nooit gekomen.
Zouden ze nog terug willen? Een nichtje vraagt regelmatig of oom en tante toch niet bij haar willen komen wonen.
Maar thuis is in Harlingen. Hier wonen de kinderen Tú, Tuyét, Thuân en Tam en de zes prachtige kleinkinderen.
Mevrouw Hoang bewijst aan het eind van het gesprek dat ze een echte Harlingse is: ‘Als hij terug wil, dan gaat ‘ie maar. Ik blijf hier!’